Dag Allemaal, Joepie, Humo, Flow, Libelle,... en lieve lezers, Laten we beginnen met het begin. Vanuit Jasper zijn we naar de Miette Hotsprings gereden. Op het einde van een verre vallei in een ver dal lag een oud zwembad verscholen tussen hoge dennen. We hebben op geheel ontspannen wijze gedobberd en gesudderd (zo gaat dat bij watertemperaturen rond 50 graden) tot al onze stramme spieren losgeweekt waren. Voor de durvers was er het ijskoude dompelbad bij (ja, ik ben een durver… ;-)) Daarna ging het verder naar het Columbia Icefield. De Athabasca Gletsjer maakt deel uit van dit gletsjergebied en is ongeveer 6 vierkante kilometer groot. De ijslaag bedraagt tussen 90 en 300 meter. Aangezien al enkele toeristen in gletsjerspleten beland zijn, kan je met gids op dagtocht of met de bus het ijs op. Aangezien Wouter niet kon meedoen aan de gletsjertocht, zijn we voor de zéér toeristische, niet zo milieuvriendelijke, doch plezante bustocht gegaan. Speciaal uitgeruste ijsbussen gaan de gletsjer op en dan laten ze je los op het ijs. Amerikanen met flipflops slaan er hun voeten om, onopgevoede kinderen breken de gletsjer af, Chinezen warmen zich aan hun take-away koffie en de rest stond erbij en keek er naar. Na onze gletsjertocht ging het verder naar ons motel aan Saskatschewan River Crossing waar het na onze verplaatsing niet echt moeilijk was om de slaap te vatten. Vandaag zijn we de Icefields Parkway verder afgereden. Tegen 90km/uur. Zeer snel naar Canadese normen. Ze moeten dringend bij meneer Janssens passeren want door een tekort aan verkeersborden werd de afslag meermaals bijna gemist. Zoals gezegd passeerden we heel wat meren en gletsjers en bergen. Allen om te mooier. Het hoogtepunt zou Lake Louise worden. Blijkbaar is het verlengd weekend en dat trekt duizenden bezoekers. De auto’s staan voor de parking een kilometer lang aan beide kanten van de weg geparkeerd. Ik krijg krampen in mijn been van het remmen en er zijn weer een heleboel zotten die kuren uithalen. We besluiten om toch even door te zetten en te zien hoe ver we op de parking geraken. Parking 1 vol, 2 vol, 3 vol en bij 4 probeert een Indiër een parkeerplaats voor zijn zevenhonderste familielid bij te houden tot er een Belgisch meisje zich met witte Ford aanbiedt. Wouter zegt: ‘Dat ga je toch niet doen?’ Ik negeer. Indiër kijkt geschokt, gaat braaf opzij en wij kunnen parkeren… ;-) Het Lake Louise mag op zich niet zo fout zijn, het is een zottekot. Drommen toeristen, families die zitten te picknicken, je kan niet lopen op het pad doordat er miljoenen Japanners foto’s willen nemen,… Eerlijk? Ik mis de rust die ik al gehad heb en heb mooiere meren gezien. Onze tocht naar Moraine Lake wordt afgebroken door een file van één kilometer. We draaien om en zullen op een vroege ochtend nog wel eens terugkomen. In Field (vier straten groot) is ons gasthuis voor de komende drie dagen. We verblijven in de kelderverdieping, met tuintje en zicht op de Rockies en gaan iets eten in het enige restaurant ‘The Truffle Pig’. Een echte aanrader. Aan het plafond hangen vliegende varkens in alle mogelijke kleuren en ook het varken (of aanverwanten) die je op je bord krijgt, zijn om vingers van af te likken. Tot binnenkort! Sofie
0 Comments
Door onze volle agenda hebben jullie even moeten wachten, maar als beloning krijgen jullie vandaag een dubbele portie reisblog.
Gisteren (woensdag) hebben we de Maligne Lake Road verkend. Een prachtige vallei waarin het water van de Maligne River de hoofdrol speelt. Onze eerste stop was bij de Canyon die door de rivier werd uitgesleten. Deze canyon is tussen een halve meter en zes meter breed en zo’n 50 meter diep. Vanaf de parking zijn we via een prachtig (maar steil) wandelpad afgedaald naar Third Bridge. Veel mos, boompjes en uiteraard verschillende watervallen. Bovendien was het hier lekker koel want het was opnieuw bakken en braden met in de namiddag temperaturen tot meer dan 33°c en dat op 1500 meter hoogte ! (later vernamen we dat het dagrecord werd gebroken). Na onze wandeling iets gegeten in het historische theehuis en dan verder de vallei ingereden. Onze volgende stop was Medicine Lake, een mooi maar op het eerste zicht niet zo spectaculair meer. Niets is minder waar, in de winter verdwijnt dit meer volledig. Lange tijd stond men voor een raadsel, de autochtone bevolking dacht dat het behekst was! In de jaren ’70 bleek echter dat zich onder het meer een van de grootste grottenstelsels te wereld bevindt waarlangs het water zich een weg zoekt naar de Canyon. In de zomer kan het grottenstelsel de enorme hoeveelheid smeltwater niet aan en ontstaat er een meer. Langs de kant van het meer broedde een koppel arenden waardoor een deel van het wandelpad was afgezet (dieren gaan hier duidelijk voor op mensen). Iets verderop was er een ‘sheep jam’, verschillende wilde bergschapen waaronder ook een aantal schattige lammetjes stonden gezellig op de weg te kijken naar alle auto’s rondom hen. “Vanwaar al die drukte?” leken ze te denken. Nadat ze met tegenzin plaats hadden geruimd, konden we onze tocht verderzetten naar het hoogtepunt van onze dag (en mss wel van ons ganse verblijf). Een boottocht op Maligne Lake naar Spirit Island. Het meer is het grootste en koudste van de Rockies, wordt gevoed door drie gletsjers en is bijna volledig omgeven met bergen. De tocht naar Spirit Island duurde met de boot ongeveer 35 minuten, de enige andere manier om er te geraken is met de kayak/kano, zo’n 10 uur roeien!!! Het (schier)eilandje is het mooiste en meest gefotografeerde plekje van de Rockies. Op zichzelf is het helemaal niet speciaal, een twintigtal sparrebomen op een kluitje. Maar de achtergrond bestaat uit het turkooise meer en enkel maar bergen van meer dan 3000m hoog en dit maakt het onbeschrijflijk mooi. Het staat terecht hoog in alle canadese must-see-lijstjes. Normaal gezien gingen we hierna een georganiseerde wildtour doen, maar deze was spijtig genoeg volgeboekt. We hebben dan zelf maar gids gespeeld op een avondlijke rit langs de minder drukke zijwegen in het nationaal park. Spijtig genoeg lagen de beren nog te luieren in hun hangmat in het bos, stonden de herten met hun poten in de gletsjer, hielden de elanden een lange siësta en hadden de 6 overgebleven kariboes een zonneslag. Om 19 uur was het nog steeds meer dan 30° waardoor de beesten zich niet lieten zien. Uiteindelijk bij de Athabasca Falls beland, de zoveelste waterval. Echter bij het afrijden van de parking onze eerste echte “bear jam”. Een zwarte beer was in de berm op zoek naar eten en werd als een filmster omstuwd door een tiental toeristen die vanop minder dan 5m foto’s aan het nemen waren (een beetje onverantwoord!). Op de terugweg ook nog terechtgekomen in een kudde herten die de baan overstak tijdens hun avondwandeling. Om 21u30 waren we moe en voldaan terug in onze studio. Deze ochtend (donderdag) zijn we dan naar Mt Edith Cavell gereden, de bekendste berg van Jasper NP (en met ruim 3300m ook één van de hoogste). Om hier te geraken moest Sofie over een smalle en steile bergbaan naar boven rijden. Grootste attractie is de Angel Glacier op de flank van de berg die het meer aan de voet voorziet van ijsbergen. Twee jaar geleden brak echter een groot deel van de gletsjer af en veroorzaakte een nooit geziene ‘flashflood’, sindsdien kan je het meer enkel nog van een veilige afstand bezichtigen, wat we dan ook gedaan hebben. Nadien hebben we er een ontspannen dag van gemaakt. Op zoek gegaan naar leuke souvenirs, ansichtkaartjes gekocht, een milkshake gedronken en wat gerust. Morgen weer een drukke dag met een verplaatsing naar Saskatchewan River Crossing. Gelegen op de mooiste weg ter wereld, de Icefields Parkway, maar daarover later meer. Toedeloe, Wouter Wegens druk programma gisteren en de voor-onweers-uitstappen-planning van vandaag, moeten jullie nog even wachten op een verslag... Foto's zijn wél al te bekijken!
Een kort verslag vandaag: eerst waren er de wasjes. De kleine en de grote in het plaatselijke wassalon. Waar enkele irritante ottertjes (of ettertjes) net niet in een droogkast belandden. Spijtig… Daarna gingen we met de tramway de berg op. Een geweldig uitzicht en zeer hete temperaturen: 33 graden in het dal, 25 graden boven op de berg. Mooie kiekjes kunnen maken en genoten van zon en grappige grondeekhoorns. Morgen gaan we weer de ‘wilde toer’ op. Gesmolten groetjes, Sofie PS: Een noot aan alle lezers maar niet reageerders: We merken dat we veel ‘voyeurs’ hebben. Onze statistieken zijn glashelder: veel lezers, weinig reacties. We willen graag een interactieve blog: een warme oproep dus om een fijne bijdrage te leveren (grapjes, opmerkingen, aanvullingen,…)! En vergeet vooral niet mee te dingen naar de prijsvragen. Ter herhaling: prijsvraag 1: Welk dier vangen ze met een touw, een stuk kip en een kooi. Binnenkort volgt prijsvraag 2. Jullie doen toch mee? Zoals gezegd hadden we gisteren een lange reisdag van Wells Gray naar Jasper. 350km rijden lijkt misschien saai, maar dat was het allerminst. Meer nog het werd een memorabele dag.
Beginnen doen we echter met Milky Way, nee niet het snoepreepje maar wel de sterrenhemel. Zoals gezegd ging Sofie een tweede poging wagen en ditmaal is ze buiten geraakt zonder ongewilde ontmoetingen met lokale bosbewoners. Het was formidabel, overal in de hemel waren er fonkelende puntjes. Al waren er af en toe ook eens rare geluiden in het bos. Ikzelf heb het enkel van horen zeggen, want ik lag lekker te ronken in bed (nee, zelfs daarvoor krijg je me niet wakker ;)). Na haar nachtelijke escapade raakte Sofie niet meer in slaap door de jeuk. De muggen hier kennen er iets van, de beten zijn donkerrood, hebben een doorsnede van 3cm en jeuken verschrikkelijk (ik kan er ondertussen ook van meepraten). Ze slagen er ook in om door een jeansbroek heen te steken, dat zegt genoeg denk ik. Na het ontbijt en het afscheid van de Duitse gastvrouw inkopen gaan doen in de plaatselijke supermarkt in Clearwater (goedkoper dan in Jasper waar ze 16$ vragen voor een pepermolentje) en ook een nog ommetje gedaan naar de Liquor Store (voor wat plaatselijke wijn). Alcoholische drank mag immers niet in de supermarkt worden verkocht, maar enkel in gespecialiseerde winkels. De drank wordt verpakt in bruine zakken en dient ongeopend in de koffer (!) van je voertuig te worden vervoerd en mag enkel worden genuttigd in private woningen (dus niet in het openbaar). Na deze broodnodige inkopen (vooral de alchohol voor Sofie ;)) gingen we op weg via de Yellowhead Highway. Betreft een Canadese “snelweg”, dit wil zeggen één vak in elke richting met af en toe een passing lane en een maximumsnelheid van 100km/uur. Hoewel Sofie haar Belgische 10%-regel toepaste (lees 110km/uur), werd ze om de haverklap voorbijgestoken door Canadese pick-ups en zelfs zware vrachtwagens. Op zich geen ramp, maar de manier waarop was minder koosjer. Voorbijsteken doen ze niet op een passing lane of op een lang recht stuk, maar vooral in bochten en op hellingen via het tegenovergestelde rijvak met alle gevaren vandien. Soms ging het maar net goed! Onze eerste stop was in Blue River, waar je met de speedboot op zoek kan gaan naar Beren en ander groot wild. Wij hebben er echter enkel een lekkere zalmburger gegeten, de prijs voor een excursie van 1u vonden wij wat aan de hoge kant. We hoopten wel dat we er geen spijt van zouden krijgen,… …enkele kilometers verder, zagen we een auto op Canadese wijze (lees onveilig) u-turnen en een parking op stuiven. Vreemd! Twee mogelijkheden : of er was wild te zien of er werd iets illegaals bedisseld ;). Na onze eigen u-turn (op min of meer veilige wijze), voorzichtig de parking op gereden en ja hoor daar lag een zwarte beer zijn middagmaal op te peuzelen. Hij stoorde zich hierbij niet aan de vijf auto’s met mensen die hem vastlegden op de gevoelige plaat. Ik (ondanks licht protest van Sofie) even uit de auto gesprongen om de beer van zijn goeie kant te fotograferen (geen paniek, ik bleef achter de auto’s staan i.t.t. tot een Japanner die een selfie wilde nemen met de beer vlak achter zich…). Tot onze verbazing zagen we even later nog twee beren broodjes smeren… Even zag het er zelfs naar uit dat er ging gevochten worden, maar na enig tumult ruimde beer 1 plaats voor beren 2 en 3 en ging het gepeuzel verder… Na de beren een vijftal minuten te hebben bestudeerd, zijn we voorzichtig weggereden. Sofie’s conlusie : Amai zeg, die beren zijn groot! (lol). Wij uiteraard superblij dat we geen paar honderd dollars hadden betaald voor de berenexcursie. Nu hadden we ze gratis en voor niets van dichtbij kunnen bekijken… Vervolgens werd het langzaam alsmaar ruiger en hoger en kwamen we in het Mount Robson National Park. Mount Robson is met zijn 3800 meter de hoogste berg van de Canadese Rockies. Hij verheft zich majestueus over de vallei. Echt heel indrukwekkend!!! Na een korte stop bij het bezoekerscentrum (waar we een boek kochten over de inheemse fauna), verder doorgereden naar Jasper. Na een korte tijdreis (het is hier een uur later dan in Clearwater) om 17u30 aangekomen bij onze studio in het Centrum. Moe, maar voldaan ! Greetz, Beer Wouter Verslag volgt morgen omstreeks 17u Belgische tijd, stay tuned !
Ik ben een wandelende citronella. Samen met andere citronella’s loop ik door de bossen in Wells Gray. Dat is een probleem want de inlandse muggen zijn blijkbaar resistent aan ‘tropical spray’ en ‘deet rollers’. Bestond er een tipi met muggengaas, dan had ik er één gekocht want nu loop ik als gendarme met pistool (anti-mug) in mijn broekzak rond. En elk half uur wordt er een nieuwe laag aangebracht op alles wat bloot is. Ik laat jullie zelf fantaseren… ;-) Wat naast het gezoem onze trommelvliezen doorboort, zijn de zwermen Nederlanders die hier met hun campertje zijn neergestreken. Ze zijn geweldig om te observeren als ze voor een tweede keer hun ‘free coffee’ vragen of in nog slechter Engels dan het mijne uitleg vragen over ‘local specialities’. Naast de Nederlanders zit het hier ook vol Duitsers en daarachter hinkt nog een minderheid Vlamingen. Die laatste duiken zelfs in de commerciële wereld op, namelijk een Wafelkraam in berengebied. Over wild valt er niet veel te vertellen. Behalve dat ik deze nacht wakker was en tot mijn verbazing een hert tegenkwam op het grasveld voor onze deur. Het beest stond rustig te grazen. Toen ik Wouter wakker schudde, dacht hij dat er een Grizzly naast hem stond. Hij schrok zo hard dat het beest het op een lopen zette. En Wouter heeft het dus gemist…
Vandaag zijn we na een stevig ontbijt het natuurpark ingetrokken. Ik begin de zand- en gravelbanen aardig gewoon te worden en heb ontdekt dat je minder putten voelt als je sneller rijdt… ;-) Pas als Wouter zich begint vast te houden aan de zetel, moet de voet even van de gaspedaal. We zijn met de wagen tot het einde van de vallei gereden en hebben allerlei stops en wandelingen gemaakt. De eerste was aan de Dawson Falls, ze noemen deze watervallen de kleine Niagara’s en deze waren zeer indrukwekkend. Aangezien we voor de drukte arriveerden, hadden we de watervallen (met zo’n honderd muggen) voor ons alleen. Ik zou iedereen trouwens aanraden om in het park te overnachten. Grote groepen logeren in hotels in Clearwater of Kamloops en moeten eerst minimum 100km overbruggen vooraleer ze in het park geraken. Daardoor is het opmerkelijk rustiger voor 11u ’s morgens of 5u ’s avonds. Geen Japanezen die selfies maken of trommelen op de vuilbaken omdat ze ze niet open krijgen (berenslot). Hilarisch! Rond de middag hebben we een broodje gegeten aan het meer (dat we niet zo interessant vonden) en hebben we een wandeling gemaakt aan de Ray Farm. Volgens andere reizigers was dit een must do. Er stond zo’n 2,5km op het bord aangegeven, maar dat bleek toch wel een vergissing te zijn. We zijn maar liefst 2 uur (traag tempo) onderweg geweest. Volgens onze berekeningen was dat toch wel 6km. Niet de afstand maakte het moeilijk, maar wel de muggen (die zich hadden voortgeplant) en de hitte (zo’n 28 graden). Daarnaast was er niet zoveel te zien. Eén vervallen boerderij, véél bomen en een meer met alweer, u raadt het al, prikkend ongedierte… Een liter water en douche later is het bijna tijd om een hapje te gaan eten. En dat zal smaken want we hebben honger als een beer! Morgen volgt alweer een overgangsetappe, de langste deze reis, naar Jasper (350km à 5uur rijden). Hopelijk blijven de weergoden ons welgezind en beslissen de kriebelbeesten om hier te blijven. Vannacht doe ik alleszins een tweede poging om naar buiten te gaan (met tipi om het lijf) om de sterrenhemel te zien. Liefst zonder wild aan de voordeur… Volgens de gastvrouw is het veilig zolang ik op de houten plankjes aan het huis blijf, dus ik ga er mij eens aan wagen (dat durf ik nog net, veel gekker moet het niet worden ;-)). Warme groeten! Stekfie Na ons vertrek bij het meer, enkele kilometers verder en hoger gestopt bij Joffre Lakes. Drie heldergroene meren met op de achtergrond prachtige gletsjers. Enkel het eerste meer is makkelijk te bereiken. Het tweede en derde vlak onder de gletsjers zijn enkel bereikbaar na een zware bergtocht van enkele uren. Dat zagen we niet echt zitten, dus ons bij het eerste meer maar even op de bank gezet om van het uitzicht te genieten.
Na deze stop begonnen aan onze grote trek oostwaarts richting Kamloops. Van dikke dennenbossen en koude bergmeren ging het naar verdorde grasvelden en hete rotsblokken in wat de bewoners zelf het noordelijkste puntje van de Mojavewoestijn noemen. In de zomer kan het hier makkelijk 45° worden in de schaduw, we treffen het echter met slechts 25° en toch een stralend zonnetje. Twee dagen eerder werd Kamloops nog getroffen door een heuse zondvloed waarbij mensen zelfs op het dak van hun auto moesten kruipen om niet te worden weggespoeld. Daar is nu echter weinig van te merken. Onderweg verschillende tussenstops gemaakt, onder meer bij Daisy Lake - waar de afgedreven boomstammen de ganse rivier versperden -, Sefton Lake – één van de grootste stuwmeren van BC – en een prachtig uitzichtpunt over Kamloops Lake. Na een rit van 5 uur aangekomen ter bestemming en op zoek gegaan naar ons motel, was me dat een tegenvaller. Eerst de weg kwijt en als we er dan eindelijk waren bleek het vlak naast de snelweg (2x2 rijvakken met (heel) veel verkeer) en de spoorlijn (goederentreinen met 160(!) wagons) te liggen. Drie keer raden waar onze kamer lag. Ja hoor, aan de kant van de weg met een raam met slechts enkel glas. De rust van bij het meer was meteen vervlogen. Al na 5 minuten hadden we beiden barstende hoofdpijn. We zijn dan maar gevlucht naar de Ierse pub in het centrum. Na het diner was het verkeer gelukkig al wat gemilderd en hebben we toch nog een uiltje kunnen vangen (al was dat van mij groter dan dat van Sofie). Vermits er vandaag slechts een korte rit op het programma stond (zo’n 150 km), hebben we deze ochtend nog een minder bekend maar daarom niet minder mooi park bezocht in de omgeving van Kamloops : Lac du Bois Grasslands. (Nog) niet de status van nationaal of provinciaal park, maar eigenlijk verdiend het dat wel. Het is de enige plaats in Noord-Amerika waar de drie soorten graslanden (droog, vochtig en nat) op zo’n korte afstand van elkaar liggen. Op 20 kilometer afstand ga je van woestijnachtige steppe naar alpien dennenbos. Bovenop de berg nog een wandelingetje gemaakt naar Isobel Lake, waar we vooral het toilet zullen herinneren. Een prachtige wc-pot boven een put met uitzicht op de beren (die zich verstopt hadden) in het bos. Daarna doorgereden naar ons volgend verblijf in Wells Gray PP. Dit park is voornamelijk gekend om zijn prachtige watervallen en ongerept bos. Onderweg een broodje gegeten bij Subway (de Amerikaanse tegenhanger van de Panos met dubbel zo lange broodjes) en een bezoek gebracht aan de 60m hoge Spahats Falls en het nabijgelegen uitzichtpunt over de Clearwater Valley. Bij de waterval trapte Sofie bijna opnieuw op een slang, ze was er effenaf niet goed van (de derde keer is het trakteren). Ditmaal was het een groot (en dik) exemplaar van om en bij de 2 meter. Nadat onze bagage was afgezet en we via onze gastvrouw een tafel hadden geboekt bij het enige restaurant in de omgeving nog even verder het park ingereden. Eerst via een steile gravelbaan naar Green Mountain Lookout. Vanop de toren daar heb je een formidabel uitzicht over het park en de omliggende bergketens. Nadien de Helmcken Falls bezocht, met zijn 161m de hoogste waterval van het park en de vierde hoogste in Canada wat betreft “vrije val”. Zeer indrukwekkend! Wel wemelt het hier van de muggen, die zich zelfs door de strafste muggenspray niet laten afschrikken. Sofie staat al vol beten, ik blijf voorlopig gespaard ;). Tot slot van de dag een lekker forelletje gegeten, nog even een wandelingetje gemaakt in het bos van de B&B en dan onze beddenbak in. Slaapwel (of voor jullie staopwel) en tot morgen! Wouter P.S. De fotootjes volgen later, mijnen fotoredacteur vertoeft al in dromenland… Laatste ochtend in ons huisje bij het meer. Geweldig om de wolken tussen de bergen zien te hangen, het kabbelende water te horen en de kolibries te zien ravotten. Ik word er zelfs (maple)stroperig van… Waar gaan we dat schrijven? ;-) Het is hier een klein paradijs op aarde (weer zo'n cliché). Maar je moet er wel wat voor over hebben om naar hier te komen. Lees: geen verharde wegen, afgronden recht het meer binnen, rollende rotsblokken en berengevaar. Maar wat je ervoor terugkrijgt is totale rust: geen E17 met voorbijrazende auto’s, geen vrachtwagens die naar het industriepark denderen of treinen in de achtergrond. Ik spring terug in de tijd: eergisteren zijn we naar hier gereden. Ik had verschrikkelijk geslapen in het motel. Al lag dat eerder aan mij, dan aan de accommodatie. Mijn fantasie sloeg volledig op hol door potentiële buurmannen met verdachte praktijken, zeker na de oerkreten die vanuit zijn kamer weerklonken. De ochtend nadien kwam ik de buurman in volle glorie (ja, écht wat je denkt) tegen op de parking… Misschien toch maar beter dat ik in waakstand geslapen had? Maar mijn tekort aan slaap had wel wat invloed op mijn rijgedrag: toeterende wagens (omdat ik te traag was, écht waar), de verkeerde afslag nemen, de pomp die in de tank vastzit, gietende regen,… Onderweg zijn we gestopt bij de Shannon Falls, de Brandywyne Falls en in Whistler. Gisteren hadden we rustdag. Mijn idee om rustig op het meer te peddelen viel letterlijk in het water: véél wind, golfslag en gietende regen,… Het werd een boek lezen en wat muziek luisteren. Wouter ging zelfs aan de schrijf. Na de middag een kleine avonturentocht gedaan op de hutseblutsemoddergravel-weg. Onze witte auto is een bruintje geworden. ;-) En ons geheugen van onze fotokaarten slinkt zienderogen. The Cottage B&B aan Lilloeet Lake is eentje om te onthouden! Zeer gastvrije mensen en rust (behalve de buurman die nu zijn ponton is aan het timmeren)! Veel groeten, Sofie We hebben de nationale feestdag gisteren met een walvistoer op gepaste wijze afgesloten. Het was een schot in de roos: er gold een één plus één-actie: we zagen één grijze walvis met jong, één grappige otter met jong en één bultrug zonder jong (die was hij thuis vergeten ;-)).
Vandaag hebben we TOFino verlaten. Op onnavolgbare wijze (snorrend door de bochten al dan niet op vier wielen) heeft Sofie ons naar Nanaimo gebracht. Van hieruit zullen we morgen terug de ferry naar het vasteland nemen. Onderweg zijn we gestopt bij Cathedral Grove -een bos met sparrebomen tot wel vijf meter breed en tachtig meter hoog- en Little Qualicum Falls –waar we twee watervallen konden bewonderen- en waar ikzelf de Canadese grond heb bestudeerd (zonder al te veel erg). Daarnet nog een wandelingetje over de ‘dijk’ gemaakt waar we goed hebben bestudeerd hoe we de komende dagen ons eten moeten vangen: met een kooi, een stuk kip en een koord. We maken er meteen een wedstrijd van: wie het juiste antwoord post, maakt kans op een Canadees gadget. Antwoorden per gele briefkaart voor 9 augustus naar ons laatste hotel in Calgary (of gewoon via op de blog…)! Succes. Vervolgens zijn we nog een lekkere vis gaan eten bij de Griek (met superveel look). Goed om vampieren op afstand te houden en dat zal nodig zijn want we verblijven in een typisch motel, zo eentje zoals in de Amerikaanse films (inclusief griezelige buur). Gelukkig, tot nu toe, zonder hakbijl. De komende dagen verblijven we in een B&B aan een meer, zonder internet en elektriciteit. Bij leven en welzijn tot binnen drie dagen, Wouter |
Vorige posts
April 2015
Links
|