Spray. Spray. Vloek. Zucht. Mep. Spray. Zoem. Bijt. Spray. Vloek. Vloek. Vloek. Zoem. Bijt. Het zomert en we worden zowat lek gebeten. Muggen en dazen, die inmiddels immuun zijn aan muggenspray, azen op Belgisch witblauw. Op een half uurtje rijden van Twillingate ligt Boyd’s Cave, meerbepaald het Beothuk interpretation center. Op deze site vonden ze overblijfselen van huizen van de Beothukindianen. Zij leefden hier tussen 1650 en 1720. Vier huizen werden opgegraven, de overige zeven wachten nog op geld, denken we. Het valt ons op hoe klein de tentoonstelling is, hoe weinig opgegraven stukken te zien zijn. En dat is jammer want het is een interessant gegeven waar véél meer toeristen naartoe zouden komen indien het wat interactiever werd uitgewerkt. Naast een tentoonstelling en een informatiefilm uit begin jaren negentig, kan je ook buiten rondlopen op de site. Er is een ‘spirituele tuin’ en het ‘grasveld’ waar de oorspronkelijke site gevestigd was. Mocht ik een archeoloog zijn, ik zou het wel weten … Daarna stoppen we bij Dildo Provincial Park voor een wandeling tussen muggen en langs de baai. Onze dag eindigen we bij Doyle Sansome and sons. Het is, naar wat wij hoorden, de plek waar mensen uit héél Newfoundland (en ver daarbuiten) komen eten. Dit oersimpele, afgelegen restaurantje heeft de meest smaakvolle kreeft uit de hele buurt. Op de kaart staan enkele bereidingen met krab of kreeft en ze smaken als je’t ons vraagt, heerlijk! Deze nacht beloofden ze ons een open hemel. Het uitgelezen moment om eens sterren te kijken. Na een powernap, spring (rol, strompel) ik uit bed. Naast een hele boel spikkels in een inktblauwe lucht, is er de melkweg en zien we de planeten Saturnus, Venus, Jupiter en Mars! Hoe we dat weten? Wouter heeft een geweldige app die sterrenbeelden en planeten dedecteert. Wij hadden een zeer rustige nacht. Die paar zoemende muggen achterwege gelaten.
1 Comment
We starten onze dag aan Long Point Lighthouse, een rode geblokte vuurtoren die niet zo hoog uitkijkt over ruwe rotspartijen en een heel mooi stuk oceaan. Wie geluk heeft, kan walvissen of (in de lente) ijsbergen zien voorbij drijven. Terwijl ik over de oceaan tuur, verdiept Wouter zich in een tentoonstelling over de Titanic (zij hadden iets met ijsblokken en diezelfde oceaan). Erg eenzaam kan je je onmogelijk voelen in Newfoundland. Op het halve uurtje dat ik er sta, word ik vele malen aangesproken. De ene keer krijg ik een verrekijker aangereikt, de andere keer doen we een praatje over goede restaurants in de buurt. Er hangt een gemoedelijke sfeer die maar moeilijk in woorden te vangen valt. Omdat het gonst van de geruchten: er zouden walvissen zijn, kan ik me niet meer houden en wil ik de zee op. Ijsbergen zijn er zo diep zuidelijk op dit tijdstip van het jaar nauwelijks te spotten, maar voor wat zeebeesten ben ik altijd te vinden. Dus gaan we met een twintig andere mensen aan boord. De boot vaart in de verschillende baaien. We zien de ruwe rotskust, eilanden, een jan-van-gent, een zeearend en daarna een heel lange witte streep op het einde van de horizon. Mijn mannetje, die daar normaal nooit last van heeft, is zeeziek. Gelukkig komt hij er na een dik uur en half door (dan zit de toer er bijna op). Een walvis had het leed vast wat verzacht, maar helaas. We hebben pech. De natuur heb je niet te dicteren. Na een lekkere lunch: een kreeftensandwich (kreeft, selder, ui, appel, wassabidressing) met glas lokale paardenbloemenwijn. Dat klinkt een vreemde combinatie, maar is het niet. Voor jullie denken dat we het geld de deuren en ramen hier uitgooien: kreeften zitten hier met honderden in de zee. Je betaalt ongeveer tussen acht euro (op de vismarkt) en twintig euro (compleet klaargemaakt in het restaurant) als je het op je bord wil. Niet overdreven dus. De ober weet ons te vertellen dat de wijn om de hoek gemaakt wordt bij Auk Island Winery. We besluiten eens op verkenning te gaan. Deze enige wijnmakerij op het eiland (de weersomstandigheden zijn hier te bar), is gespecialiseerd in het maken van wijn van lokale producten. Vooral bessen (bakeapple - geen idee wat dat is, bosbessen, frambozen zijn hun bestverkopende), maar ook rabarber en paardenbloem. Ze hebben een hele reeks van droge naar zoete wijnen en wij kunnen het niet laten om eens te proeven en enkele flessen mee te nemen… Ah ja. Wat anders. :-) (Marleentje, het recept voor de paardenbloemwijn kreeg ik niet te pakken, maar ik wil gerust wel eens paardenbloemen gaan plukken met jou. Het was goed spul!) Daarna rijden we nog wat baaien in en uit. De steigers met vissershuisjes zijn fotogeniek. Bij een bepaald huisje komt er een oude man naar ons toe en vraagt of we eventjes tijd hebben om in zijn minimuseum te kijken. Hij neemt ons mee naar zijn vissershuisje en toont trots de honderden balpennen, munten en embleempjes die hij verzamelde. Het is een schat van een man. Die vol liefde vertelt over de mensen die hij ontmoet en al zijn spullen. We tekenen zijn gastenboek, graven diep in onze tas (die uiteraard altijd netjes is) en geven hem nog een balpen cadeau en enkele euromunten voor zijn collectie. Soms is het niet moeilijk om iemand gelukkig te maken. Het is rustdag! Die hebben we nu ingepland omdat er resten van een tropische storm over Newfoundland trekken. De regenbuien kunnen heftig zijn en de rukwinden stevig. Misschien is het wel het moment om wat te vertellen over onze verblijfplaats. Dat is een Saltbox. Saltboxen zijn oude vissershuisjes, die door de eerste kolonisten gebouwd werden en veel navolging kregen (heel Newfoundland staat er vol mee). Het huisje is opgetrokken uit hout en herkenbaar aan zijn puntdak en achterbouw met schuin dak. De vorm van dit huis is ontstaan omdat er enkele slimmerds geen taxen wilden betalen en hun huis ‘inkleurden’ als opslagplaats voor zout. Vandaar dus: saltbox. Later maakten ze twee etages waar alleen de Dries Mertensens van deze wereld zonder nekpijn op beide verdiepingen konden rondlopen (om de warmte binnen te houden) en werd de opslagplaats een volwaardig woonhuis. Een slim koppel investeerde in oude Saltboxen, renoveerde ze, richtte ze compact in, stak er een panoramisch raam in en verhuurt ze aan toeristen (zoals wij). Wie de foto’s ziet, begrijpt waarschijnlijk onmiddellijk waarom wij hier zo graag wilden zijn. Een televisie met zender ‘natuur’ in een rustige baai… Er staan andere huisjes op nog idyllischer plekken maar die waren ofwel reeds verhuurd, ofwel te groot, ofwel te duur. Wees er dus (erg vroeg) bij! Een jaar op voorhand! Let ook op. Hoe mooi het nu in volle zomer lijkt. Ik kan je vertellen dat je nog steeds voelt dat het een ‘oude’ Saltbox is. Deze nacht, wanneer het verschrikkelijk hard woei, gierde de wind door de kieren en de oude enkelglasramen waardoor de temperatuur zakte tot dertien graden! Niet zo ecologisch. Ze voorspellen de volgende dagen opnieuw zomerweer. Maar ik heb me toch al vaak afgevraagd hoe ze dat hier doen in de winter. Want dan vriest het stenen uit de grond. We hopen één van komende dagen (als het iets rustiger is op zee), een bootje te kunnen nemen en Twillingate vanop het water en aan wal beter te verkennen. Tot binnenkort! Zoals alle gemiddelde Newfoundlandse dorpen, telt ook King’s Point enkele straten en enkele kerken. Het heeft daarboven twee bezienswaardigheden: een waterval en museum. Wie de waterval wil zien, verblijft het best in de Inn. Dan kan je na een zwaar ontbijt (op het buitenterras = zalig), direct alle calorieën afzweten wanneer je de ruim honderdzestig treden op huppelt. De waterval is waarschijnlijk indrukwekkender wanneer er wat meer water valt (en niet bij langere droogte, zoals nu) of wanneer je je zwemkledij meeneemt om te dobberen aan de voet van de waterval. Maar wie er is, kan ze maar beter even meepikken. Daarna stopten we bij het hoogtepunt van het dorp: het walvissenpaviljoen. We waren er de enige bezoekers. Maar we raden andere toeristen deze stop warm aan. Naast de moderne tentoonstelling met weetjes is er maar één focuspunt: het skelet van een gigantische bultrugwalvis. Toen deze lieverd omkwam en in de baai strandde, besloten alle inwoners van het dorp het gigantische dier te dissecteren en het skelet te reconstrueren. Wat een kleine hummeltjes zijn wij in vergelijking met deze kanjer. Daarna reden we langs vele baaien een tweehonderd kilometer verder naar Twillingate. Hier verblijven we enkele dagen. Het weer zit alvast mee: dertig graden: puffen geblazen. Bij onze aankomst is even schrikken wanneer we de klusjesman in de wasmachine aantreffen. Maar zoals iedereen hier: is ook deze geëmigreerde Zuid-Afrikaan een schat van een mens en wordt er bij wat fris en een koekje gepraat en gelachen. Ik (Sofie en tevens lijdend voorwerp deze dag) ga jullie nog niet teveel vertellen. Ik kan wel al zeggen dat het iets te maken heeft met een hoofdbaan die geen hoofdbaan bleek te zijn. Dat we vier uur over tweehonderd kilometer gereden hebben. Maar dat er gelukkig, naast de honderd muggen- en dazensteken) iets bijzonders te zien viel. De zalmtrek. Hierover vertelt Wouter jullie binnenkort veel meer. Alvast enkele foto’s. Je kan discussiëren over het feit of het een fjord of een meer is, de arm mondt immers niet meer uit in zee (en is dus zoet, niet zout), maar je kan niet discussiëren over het feit dat dit zestien kilometer lange gebied is uitgesneden door een gletsjer. Wie een boottocht wil maken op de fjord, moet er wat voor over hebben. Eerst en vooral reserveer je je plekje vooraf. Dat kan gemakkelijk online. Op de dag van vertrek, wandel je drie kilometer naar de aanlegsteiger. De tocht gaat over een gravelpad, bergop en bergaf. Niet het pad maakt het moeilijk, maar wel de wind. Het is hier een vreemd gegeven. Je stapt uit je auto bij windstilte maar honderd meter verder heeft je coiffure veel weg van een vogelnest en zie je je partner voorbij vliegen. (Wees een gewaarschuwd mens en voorzie u van een laagjeskledij en een bus lak of vijftig wil je je haar goed op de foto hebben!) En de tocht op de boot dan? Wel die is meer dan de moeite waard. Wij zagen eerder al de Milford en Doubtful sound in Nieuw-Zeeland en moeten eerlijk zijn: die waren nog net dat tikkeltje indrukwekkender. Maar wij genoten van deze twee uur lang durende tocht. Wie in de buurt is, zou sta mijn om dit te missen. Als kleine mieren tussen de zeshonderdmeter hoge rotswanden dobberen. Hier en daar prachtige watervallen naar beneden zien vallen. Er zijn ergere dingen in de wereld. Vandaag deden we een korte uitstap naar Norris Point. Dit dorpje is gelegen op een schiereiland in Bonne Bay. Eerste stop was Jenniex House, een oude saltbox (hierover later deze reis meer) uit 1926. In het huis is een klein museum gevestigd, doch het is vooral het uitzicht over Norris Point, beide zijarmen van Bonne Bay en de Tablelands dat tot de verbeelding spreekt. Beneden, in het dorpje zelf, zijn er twee trekpleisters, enerzijds het Bonne Bay Marine Station (aquarium/onderzoeksstation), anderzijds The Cat Stop (pub/muziek… euh tempel?). Wij begonnen met het aquarium, wat eigenlijk een onderzoeksstation is van de universiteit van Newfoundland waar de studenten in de zomer het zeeleven komen bestuderen. Maar als toerist kan je hier ook terecht, al neem je wel best de rondleiding anders blijft het bezoek beperkt tot enkele infoborden en drie tanks met vissen. Bij de gratis rondleiding krijg je extra uitleg en mag je ook mee “achter de schermen”. Zo kan Sofie vanaf nu trots vertellen dat ze een zee-egel in haar hand heeft gehad en dat die hiervan zo onder de indruk was dat ze de boel heeft ondergepist (de zee-egel welteverstaan :-)). Ook nog een tip voor mocht een zeester je mossels voor je neus willen opeten. Hem in twee kappen heeft weinig zin want dan zit je met twee zeesterren (ze leven gewoon verder en het afgekapte deel groeit terug aan). In New Brunswick deden ze dit met de hele zeesterpopulatie om hun mosseloogst te beschermen, de gevolgen laten zich raden : bye bye mossels. En wisten jullie dat er naast rode kreeften, ook blauwe en gele kreeften bestonden? Wij nu wel. Vervolgens ging het naar de Cat Stop voor een lekkere sandwich en een drankje op het terras, waar je lekker beschut zat tegen de nog steeds aanwezige ijsblokjeswind. Onze lunch werd dan ook nog eens opgeluisterd door de plaatselijke Steve Tielens die zijn repertoire met veel passie ter berde bracht, echte Newfoundlandse schlagercountry. Nadien ging het terug naar onze appartementje voor een rustige namiddag, waarbij we eerst nog langs de vismijn passeerden. Vanavond staan er scallops (sint-jacobsvruchten) op het menu, vanmorgen zwommen ze nog in de zee straks in onze maag… Morgen opnieuw een dag om naar uit te kijken want dan gaan we een cruise doen op een zoetwaterfjord. Stay Tuned ! Wandelen op de bodem van de oceaan, dat deden we vandaag. Ja, je hebt me goed verstaan. Miljoenen jaren geleden, toen Sinaai en Newfoundland amper op enkele honderden kilometer van elkaar lagen, verschoven de aardplaten. Daardoor dreven de continenten af en ontstond er een gapend gat. Uit dat gat borrelde er een deel van de aardmantel naar boven (die zit onder de magma). De oceaanbodem werd naar boven gestuwd en zo ontstonden the Tablelands. Werelderfgoed, de stenen waarop je loopt zijn immers een slordige 480 miljoen jaar oud (of ouder!). Vanaf de parking wandelden we een tweetal kilometer naar een uitkijkpunt. Het is een woest landschap, waarin weinig begroeiing is. De pincher, het Newfoundlandse equivalent van de klaproos, is een vleeseter en duikt her en der tussen de rotsen op. Het woei er (vandaag) extreem hard. My hair was totaly in de war. Maar dat hadden we er wel voor over. Trots op mijn mannetje die de tocht goed doorstaan heeft. Daarna reden we naar Trout River. Een uitgestorven vissersdorpje. Zoals er zo vele zijn in Newfoundland. Daar waar de vissers enkele jaren geleden bijna de hele aarde voorzagen van kabeljauw, is nu de oceaan leeggevist en zijn er veel mannen werkloos. Haventjes liggen er verlaten bij. Je kan geen café binnengaan zonder er iemand begint te vertellen over ‘the good old days’. In Trout River kan je het eerste, 19de eeuwse huis bezichtigen. En ook, zoals wij deden, de lokale economie een beetje steunen. Wij haalden een sandwich bij ‘Shorline Deli’, een klein hutje aan het wandelpad. We maakten de dame er zichtbaar gelukkig mee en wij waren het ook. Met liefde gemaakt, dat smaakt. Na onze lunch ging het richting discovery center waar je aan de hand van een duidelijke tentoonstelling het hele verhaal van de aardplaten en Tablelands uit de doeken gedaan werd. Het was een winderige dag waarbij de natuur ons, weer maar eens, héél stil heeft gekregen. Onze valiezen zijn geleverd. Niet in de B&B waar we in L'anse aux meadows zaten, ook niet op ons volgende adres. Maar wél waar we drie dagen geleden zaten. Gelukkig hadden de lieve eigenaars van het motel een seintje gegeven dat we ze daar konden oppikken. Lang leve Air Canada (ze nemen géén contact op met de eigenaars van de bagage en leveren op het verkeerde adres)! Maar naar wat we hier onderweg horen, lijkt Air Canada daar wel voor gekend en spenderen ze fortuinen aan taxiritten voor koffers. We doen er niet moeilijk over aangezien het motel quasi op de weg naar Gros Morne ligt. Eind goed, al goed! Geen bomma-ondergoed meer nodig, eindelijk onze regenjas en goede wandelschoenen! Aangezien we toch in Port au Choix waren, leek het ons fijn een kleine wandeling te maken aan de vuurtoren. Vorige keer was het winderig en nat. Nu heerlijk zonnig! Een makkelijk begaanbaar grindpad. De ideale pauze na 200 km rijden. Geen restaurants of café's onderweg, dus stoppen we maar bij de 'Little red chip wagon' in Port Sanders. Een quasi Belgisch frietje (zonder mayonaise) als lunch. Dat is genoeg om er de volgende 200 kilometer richting Rocky Harbour weer tegenaan te kunnen. Het is geen straf om te rijden in Newfoundland (toch als er niet teveel putten zijn). Het ene vergezicht na het andere. Ook vandaag hebben we wild gespot: een jonge zwarte beer! Hij was iets te snel voor de camera! Nu verblijven we enkele dagen in een appartementje in Rocky Harbour. Met, hoe kan het ook anders, rustdag (voor de chauffeur en haar co-piloot) op de dag dat de Rode Duivels spelen. Het zou wel eens kunnen dat we hier véél lawaai maken. Tot gauw! |
Hoogtepunten
Dieptepunten
Reisroute
Dag 1: Deer Lake Dag 2: Port au Choix Dag 3: L'anse aux meadows Dag 4: Rocky Harbour Dag 5: Rustdag Dag 6: The Tablelands Dag 7: Norris Point Dag 8: Western Brook Pond Dag 9: King's point Dag 10: Twillingate Dag 11: Rustdag Dag 12: Twillingate Dag 13: Twillingate Dag 14: Twillingate Dag 15: Gander & Terra Nova Dag 16: Sandy Cove, Terra Nova, Trinity, Elliston Dag 17: Bonavista Dag 18: Bonavista Dag 19: St Mary's Dag 20: St Vincent - Cape Pine & Cape Race Dag 21: St Mary's - Ferryland/Avalon - St John's Dag 22: St John's Dag 23: St John's |