Niet alleen de straten en mensen hebben alle kleuren van de regenboog. Ook het weer haalt diverse kleurpotloden uit zijn doos. We wilden vanop Signal Hill, aan Cabot tower nog eens wegdromen bij St John's, maar het uitzicht werd geblokkeerd door een muur met mist. Grijs en wit waren de hoofdtonen. Daarom besloten we eerst een kijkje te nemen in het Geocenter. De binnenkomst is veelbelovend, het introductiefilmpje dateert uit de jaren tachtig, de tentoonstelling is inhoudelijk wel interessant, maar wordt gauw saai door teveel van hetzelfde. Misschien zijn we verwend door The Rooms, dat kan. Maar wat ons betreft, kon dit wel wat interactiever. Na het stenenstaren (en ook veel meer, want geologie is gewoon interessant, ongeacht de manier waarop het gepresenteerd wordt), rijden we terug de berg op. Met geluk, want de wolk is weggeduwd en we krijgen de stad vanuit een ander perspectief te zien. Op onze laatste dag zoeken we een carwash, proppen we souvenirs in onze valiezen en gaan we eten bij Get Stuffed, een restaurantje waar we de eerste avond al aten. Je reserveert best op voorhand, de sfeer is gemoedelijk en het eten heerlijk. Onze laatste dag Newfoundland zit er helemaal op. Wat een geweldige reis. Het is meer dan we er vooraf van verwacht hebben. Binnenkort post ik nog een algemeen blogje met de do's en don't en tot zover wensen we jullie veel dromen over Newfoundland. Enne... Ga er ook naartoe. Het loont de moeite!
0 Comments
Wie zich op een ander punt in de stad bevindt, ziet het moderne gebouw van The Rooms boven alle andere uitsteken. Zelfs zonder één voet binnen te zetten, is het met zal zijn glaspartijen op zijn minst indrukwekkend te noemen. Maar wacht tot je er wél twee voeten binnenzet, want dan ben je onmiddellijk verkocht. Het gebouw is een museum en tentoonstellingsruimte. Ze omvat vier verdiepingen, café en een uitzicht om van te duizelen. Bij de vaste tentoonstellingsruimtes, krijg je meer te weten over de geschiedenis en het leven in Newfoundland en Labrador. Dit is geen duf museum. Het is interactief, prikkelt en telt talloze interessante hoekjes en kantjes waar je je kan wikkelen in weetjes of kan verdwalen in beeldmateriaal. Meryl McMaster verraste ons dan weer bij de tijdelijke tentoonstelling met prachtige foto's waarin ze traditionele elementen in een modern jasje steekt. We sloten ons bezoek af met een heerlijke lunch. Iets hoger qua prijs, maar zo'n uitzicht is dan ook onbetaalbaar. Ook de kathedraal van St John's, waar quasi geen kat aanwezig was, is het binnenspringen waard. En dan de straatjes, gebouwen en winkeltjes waar live muziek wordt gespeeld, wordt gelachen en je een heerlijk ontspannen sfeer inademt. Het werd een heftig overgangsritje: met gietende regen, ‘potholes’ tot aan de rand gevuld met water en autobanden die door die putten bijna in flarden werden gereden. Mijn uurwerk noteerde een stuk van de rit als ‘workout’ en ik moet toegeven dat mijn armspieren de laatste tijd goed getraind zijn. We volgden de Irish loop. Nadat we nog eens kort stoppen op het strand van St Vincent (wegens plensbui bleven we wel in de auto zitten) en een laatste keer naar de walvissen en vogels zwaaiden, ging het richting Ferrryland - de colony van Avalon. Daar meerde in de 17de eeuw de Engelsman George Calvert aan die er één van de eerste een kolonie stichtte. Het was erg druk wanneer we aankomen in het kleine hol (van Pluto). Op de weide voor het bezoekerscentrum vindt een festival plaats. Het bezoekerscentrum blijkt gesloten. Twee superdames achter de balie van de lokale winkeltje, die ook in het bezoekerscentrum werken, kunnen het niet over hun hart krijgen. ‘Waar komen jullie vandaan? Europa? België? Denk maar niet dat we je zonder iets laten gaan!’ In enkele tellen nam de dame ons mee naar de oude keuken en gaf ons een privé-rondleiding. Daarna kregen we een boekje mee als gids tijdens onze wandeling door de oude straten, langs opgravingen en vervallen muurtjes. De Newfoundlanders. Het zijn geweldige mensen. Qua behulpzaamheid scoren ze 15 op 10. Daarna ging het verder richting het 'lichthuis' (mijn Nederlands wordt er niet beter op!) Cape Spear bij St John's, de hoofdstad. Je hebt er een prachtig uitzicht over de oceaan en je ziet de inham van de hoofdstad. Groot is Wouters verwondering wanneer bleek dat er nog een fort verscholen ligt. Daarna ging het richting B&B. Ondanks de titel ‘hoofdstad’ is het relatief rustig rijden naar onze bestemming. Wat een kleurrijke stad. Letterlijk en figuurlijk. We twijfelen er niet aan dat we ons hier snel zullen thuisvoelen. We hadden de keuze: ofwel twee uur enkel rijden (over hobbelige baantjes) naar de grootste vogelkolonie in St Mary’s Cape, ofwel de buurt hier wat verkennen. Ik verkoos vermoeidheidsbewijs de tweede optie. The Irish Loop, zo wordt deze regio genoemd (ooit werd deze streek overspoeld met Ieren), serveert ons alweer een compleet ander uitzicht. Weidse landschappen, nauwelijks begroeiing en ruwe rotskusten. Op St Vincent Beach vindt er vreemd fenomeen plaats. Er zwemmen walvissen diep in de baai. Je kan de walvis bijna aaien (toch maar niet doen, zeer grote golfslag en stroming in het water). Die walvissen eten de visjes (kipling - ik vermoed kibbeling). Doordat ze zo’n grote happen nemen, stuwt er vis naar boven. Die visjes zijn dan weer een lekkere hap voor de Jan-Van-Genten, die zich als een soort van bommenwerpers op de vis gooien. Het is een spektakel om ze aan het werk te zien. De vleugels tegen hun lijfje, waardoor ze als een pijl het water induiken. En dan is er nog die dobberende walvis, die steeds over en weer zwemt. Het strand heeft dan nog eens zoveel mooie stenen, dat mijn broek afzakt wanneer ik terugkeer naar de auto. Daarna gaan we naar Cape Pine. Zeven kilometer enkel over gravelbanen. Een mooie rit (de putten achterwege) en ruw uitzicht. Cape Race ligt iets verderop. Het is vooral bijzonder omdat Marconi hier het eerste draadloze centrum bouwde. Door middel van morse werden er berichten aan schepen doorgegeven. Cape Race was de eerste die het noodsignaal van de Titanic opving. Ook nu is het nog steeds in gebruik. Volgens de gidsen moet je om er te geraken 20 kilometer gravel doen! Valt dat mee! De eerste zes kilometer van de weg zijn geasfalteerd en de laatste veertien tellen de beste gravel die ik al bereden heb. Het is zeker de moeite om het kleine museumpje te bezoeken. De rotskust is ook gekend voor de fossielen. Het is verboden om zonder gids te gaan zoeken. Ze bevinden zich immers op gevaarlijke flanken. Aangezien de wandeling als moeilijk wordt aangegeven, lijkt dit een te moeilijke klus en laten we dit voorbij gaan. Wie in topconditie verkeert, zouden we dit zeker aanraden! Wanneer we terugkeren naar de Inn kunnen we het niet laten om toch nog even bij St Vincents te stoppen. En daar zwaait de walvis nog eens naar ons met zijn staart. We hadden er, na al dat moois, niet verwacht dat het alweer prachtig ging zijn. Morgen trekken we naar St John's, de hoofdstad. Vandaag stond er zo’n vierhonderd kilometer rijden op het programma. Het meeste daarvan op de Canada 1 (= grootste baan = 100 km/u)! Daarom vond Wouter het wel leuk om nog wat avontuur in te bouwen (met mijn toestemming!) We wilden graag naar de vuurtoren bij Trinity. Maar daar heb je dan weer vier kilometer gravel- en puttengeduld voor nodig. Het was de moeite. Want het uitzicht over Trinity en de baai was fantastisch mooi in de ochtendzon. Er zaten zelfs… jaja… alweer… walvissen! En zo had ik weer voldoende energie om de verdere rit aan te vatten. In Dildo. Ik verzin de naam niet, stopten we voor een hapje en drankje, meebepaald in de brouwerij van Dildo. Ik bestelde een blond biertje. Proefde en kon het niet nalaten even te mijmeren. Zeker niet slecht, maar een Omer is zoveel beter! Omdat we de hele dag in de auto zaten, stopten we ook nog even aan de Salmonier Naturepark. Je wandelt drie kilometer over ‘boardwalks’ (een houten plankjespad is dat - mijn Nederlands gaat erop achteruit, ik vind de vertaling niet meer...) en ziet ondertussen inheemse dieren. Deze zitten in groooooote kooien. Maar nog altijd blijft het een beetje sneu. Daarna wordt de weg alleen maar slechter. Grotere putten, nog grotere putten, grootste putten en ben ik blij dat we arriveren aan de Claddagh Inn. De kok, Patrick, verwent ons met heel lekker eten en we kiezen een Canadees glaasje wijn. Dat hebben we wel verdiend. Niet dat een spatje regen ons tegenhoudt, maar het doet ons wel een kleine versnelling lager trappen. En dat mag, want de vermoeidheid komt opzetten. We doen het dus rustiger aan. In het Sealersmuseum in Elliston krijg je te zien hoe generaties lang tijdens de winter op zeehondenjacht gingen. Mannen moesten in erbarmelijke omstandigheden het pakijs op en doodden zeehonden voor hun pels, vet (voor olie) en vlees. Velen stierven door kou of doordat ze door het ijs zakten. Zowel Wouter als ik kregen ideetjes om uit te werken in een verhaal. Als we overeen komen, kunnen we er misschien samen een leuk boek van maken… ;-) Daarna stopten we bij de Ye Matthew legacy in Bonavista. Dit museum bestaat uit een gigantische loods waarin een op schaal gemaakte replica staat van het schip de Cabot uit 1497. Het is zo’n 28 meter lang. Kijken mag, maar aankomen niet? Nee, zo werkt het niet. Je mag zelf op het schip rondlopen. Behoorlijk indrukwekkend, wetende dat dit schip (het originele dan, niet de replica) van Europa tot Newfoundland voer. ’s Avonds werd er in het 'The Garrick Theatre' een muziekavond georganiseerd. We wilden de lokale sterren wel een kans geven, dus kochten we kaartjes. De zaal waar we in vertoefden was gezellig, de zetels comfortabel. Er kon voor aanvang popcorn en frisdrank gekocht worden, wat wij een beetje vreemd vonden. Maar al gauw was het duidelijk dat de ‘couleur locale’ hier geregeld rondhangt. We zijn ervan overtuigd dat we met onze aanwezigheid de gemiddelde leeftijd van 79 naar 77,5 hebben gekregen… Op het podium stond ‘The Craig Young band’. De houthakker in het midden van het podium, betreft meneer Craig hemzelve. Hij werd vergezeld door de boekhouder die een soort van gitaartachtig-bord bespeelde (geen idee hoe dit heet), de tandarts en nonkel Frans. De boekhouder was erg precies, de tandarts bespeelde de basgitaar, hij was ook de enige die zijn tanden blootlachte en nonkel Frans drumde alsof zijn leven ervan af hing. Hij is volgens mij de man die in zijn vrije tijd graag vist en een goede pint drinkt. Hij was ook de enige die een ietwat opvallend, muntgroen, spannend t-shirt aanhad. Naast zijn drumstel stond een barkruk en daarop lagen vier bladzijden setlijst (die hij ergens halverwege liet vallen). Aan de barkruk hing een ventilator gemonteerd, met een witte draad keurig in de stekkerbox gestoken. In het begin vond ik een beetje dat ze de hele tijd keken alsof er een grote wasmand met vieze sokken op het podium stond. Maar hoe meer de tijd verstreek, hoe meer grapjes er vanaf konden (grapjes die ik wel kon appreciëren). En ze konden toch wel een stukje spelen. De countryrifs bliezen door de boxen en ik moet toegeven dat ik op een gegeven moment zelfs helemaal extatisch ‘Woehoe’ schreeuwde toen mijn ogen de snelheid van de vingers over de snaren niet meer konden volgen. Na een uur en half was het pauze. Wat ons betreft op een hoogtepunt. Na de pauze ging het nog eens zolang door en dommelden we zachtjes in. Wij vonden het een puike prestatie van deze steengoede muzikanten (die dringend wat aan hun uitstraling moeten doen). We komen terug, maar blijven dan tot aan de pauze. Dan eindigen we met een climax. Wat een topdag vandaag in Bonavista! Nee, ik maak er niet teveel woorden aan vuil! We bezochten de vuurtoren. Enkele tientallen walvissen doken uit het water. Papegaaiduikers vlogen rond ons hoofd. twee poseerden voor onze voeten. We gingen zelf de zee op met Bonavista puffin whale tours ltd (heel dik in orde!)! En zagen opnieuw véél walvissen, maar nu dichtbij! We genoten van een lekkere lunch. Tankten even bij. Bezochten de Dungeon en Smugler Cove. Namen alweer enkele kiekjes. Verorberden fish, chips en een biertje. Ondervonden dat we onze zonnecrème vergaten te smeren (slechte punten). En vonden het een w a a n z i n n i g e dag! Vandaag zeggen foto’s véél meer! The prints of whales. Wat een gekke naam, dacht ik nog toen we deze B&b boekten. Maar overal in huis, echt overal, zijn er walvissen te vinden (op papier, foto, schilderijen, beelden,…). We kregen de (gigantische) orka-kamer. Na het beste ontbijt dat we hier al gehad hebben (persoonlijk, vers klaar gemaakt en met de glimlach), krijgen we een leuk aandenken (uiteraard met een walvis op) mee naar huis. Daarna rijden we eerst naar Sandy Cove. Dit is het gekendste strand. Enerzijds omdat het strand is uitgesneden door een gletsjer (dat verzin ik niet), anderzijds door het witte zand en de baai waar er zo af en toe een walvis zwemt. We hebben pech. En geluk. Want het is ochtend. Erg mistig. De baai is prachtig, ook met donzige wolken. En mijn zin om te zwemmen zinkt wanneer er zo’n zeventig muggen gewillig hun tanden in mijn vel zetten. Na enkele mooie kiekjes van de baai, gaat het verder naar Terra Nova National Park. We strekken de benen bij enkele uitzichtpunten en zijn verwonderd dat er hier zo weinig toeristen zijn. Er zijn nochtans erg veel mooie wandelpaden of interessante plekjes. Net na de middag komen we aan bij Trinity. De weg ernaar toe is kronkelig en smal. Maar het gedraai wordt beloond met een prachtig uitzicht over het dorp. Het heeft schilderachtige, geklasseerde huizen, zicht over het water en bloeiende bloemen. Wij nemen er een lunch en struinen, zoals het echte toeristen betaamd, door de smalle straatjes. Sommige huizen zijn ingericht als kleine musea en vertellen het verhaal van eigenaars uit lang vervlogen tijden. Wij zijn op slag verliefd en hopen er nog eens terug te komen. Voor we naar onze B&B gaan, willen we absoluut papegaaiduikers zien. Dat doen we het best in Elliston, hadden we gehoord. Daar zitten ze op een rots bij elkaar. Op het pad er naartoe (en terug) dient wat hoogtevrees overwonnen te worden. Maar het loont de moeite. Het is een indrukwekkend schouwspel en fijn om zien hoe deze kleine, ietwat vreemde snuiters kwetteren en van de rots afduiken. We verlaten Twillingate. Naar wat wij aanvoelen, hebben we hier iets teveel tijd vertoefd die we ergens anders konden gebruiken. Maar zoiets weet je natuurlijk nooit op voorhand. Ofwel zijn we te gretig en hebben we te weinig geduld voor ‘rustdagen’, dat kan ook natuurlijk. Er staan twee rijdagen op het programma (twee keer een dikke tweehonderd kilometer). Onze eerste tussenstop is Gander. Dat zei mij absoluut niets, maar ik zal het niet meer vergeten. De luchthaven van Gander werd na WO I in gebruik genomen en was de eerste tussenstop voor transatlantische vluchten. Deze luchthaven ligt het meest oostelijk van het Amerikaanse continent en was dus de ideale plaats om bij te tanken. Is dat het dan? Nee, niet helemaal. Het is ook een plek van slecht én goed nieuws. In 1946 crashte een Sabena vliegtuig in Gander door de dichte mist. De mensen moesten gered worden uit moerasgebied, wat niet helemaal vlekkeloos verliep. Er vielen 27 doden. Ook een militair vliegtuig stortte in 1985 neer. Op elf september 2001 werd het hele Noord-Amerikaanse luchtruim lamgelegd door de aanslagen. Alle vliegtuigen werden omgeleid naar andere luchthavens. Aangeduid als ‘Operation Ribbon’ werden er 42 vliegtuigen afgeleid naar Gander. ongeveer 6.500 passagiers en bemanningsleden strandden hier voor enkele dagen. Er kwamen massale hulpacties op gang. Waarbij Newfoundlanders hun deuren openstelden met slaapplaatsen, kinderen van lokale scholen boterhammen smeerden, mensen dekens naar opvangplekken brachten … De honderden dankbetuigingen en het geluidsfragment waarin deze kleine luchthaven op twee uur 42 vliegtuigen neerzette, doen je over het hele lijf huiveren. Na het bezoek aan dit kleine, maar zeer interessante museum, gingen we wandelen op de voormalige site van de luchthaven. De folder belooft immers een wandeling tussen oude gebouwen en vliegtuigen. Jammer genoeg blijven enkel de straten over en een bos vol muggen. Ondanks het wat tegenviel, waren de benen en bloeddoorstroming (door de vele beten) weer optimaal gesmeerd voor de laatste honderd kilometer naar het nationaal park Terra Nova. Wij stopten even bij het bezoekerscentrum. Deden een ommetje, vonden rare mossen en probeerden ons in te leven van een meeuw… Sorry! Jullie lezen ons snel! Zoveel te zien en te doen dat ons de tijd ontbrak om te bloggen! Maar dat maken we snel goed! Met papegaaiduikers én walvissen ...
|
Hoogtepunten
Dieptepunten
Reisroute
Dag 1: Deer Lake Dag 2: Port au Choix Dag 3: L'anse aux meadows Dag 4: Rocky Harbour Dag 5: Rustdag Dag 6: The Tablelands Dag 7: Norris Point Dag 8: Western Brook Pond Dag 9: King's point Dag 10: Twillingate Dag 11: Rustdag Dag 12: Twillingate Dag 13: Twillingate Dag 14: Twillingate Dag 15: Gander & Terra Nova Dag 16: Sandy Cove, Terra Nova, Trinity, Elliston Dag 17: Bonavista Dag 18: Bonavista Dag 19: St Mary's Dag 20: St Vincent - Cape Pine & Cape Race Dag 21: St Mary's - Ferryland/Avalon - St John's Dag 22: St John's Dag 23: St John's |