Zoals jullie misschien gelezen hebben is deze reis naar Denemarken er nogal impulsief gekomen. Na de terroristische aanslagen in Brussel, werd onze vlucht naar New York geannuleerd. We zijn wereldbewonderaars, reizen ontzettend graag en zullen dit blijven doen. Ongeacht de omstandigheden. We reizen altijd met respect voor andere culturen, gewoonten en religies. En vinden elke uitstap, hoe ver of dichtbij ook, een aanvulling van ons eigen bestaan. Deze visie in het achterhoofd besloten we ons niet te laten tegenhouden door angst of verdriet. Lastminute boekten we een huisje en reden met de auto naar Denemarken. Dankzij onze vrienden konden we nog een wegenkaart en wat info over het land bemachtigen (dankjewel Vicky, Dimi, Anneke & Stijn). Onze eerste dag Denemarken is er eentje van op onze plooien komen, alles laten bezinken. Vooral ook van rustige wegen, mooie uitzichten, het bekijken van Garsten Slot, Sonderborg Slot en voert ons voorbij kleurrijke dorpjes en mooie baaien. Geniet mee!
0 Comments
Grijs asfalt en een vuile voorruit. Mezelf verplichten om mijn ogen op de baan te houden. De richtingaanwijzers Brussel niet willen lezen. Ook al weet ik dat ze er zijn. In tankstations hangen vlaggen halfstok. Onderbroken witte lijnen die elkaar opvolgen. Niet. Nadenken. Niet. Voelen. De poolster aanhouden. Proberen vergeten dat je droomreis naar NY niet doorgaat. File. Een kauwgum in je mond steken. Grenscontrole aan de Belgisch-Nederlandse grens. Twee stuurse mannen en een groot wapen waarvan je de naam niet kent. Weten dat je erg veel geluk hebt gehad. Dat jij aan die balie op dat uur zou gestaan hebben twee dagen later. Duitsland binnenrijden. Tanken. België? Vraagt de man terwijl hij naar mijn nummerplaat wijst. Gevlucht? Ik lach waterig. Hij vraagt of ik oké ben. Ik lieg en knik. We doorkruisen het Rurhgebied. Fabrieken spuwen hun gal. Ik laat me meevoeren in de stroom van Mercedes, BMW en Audi. Honderddertig. Honderdveertig. Honderdvijftig. Ik rijd ze in flarden van elkaar. The Empire State Building, de Highline, de Met. Onze plannen. Snelheid minderen. Wegenwerken. Denken aan de mail die het hotel stuurde. Op mijn lip bijten. Niet willen huilen. De lokale radio zoeken. Aanslag, Brussel, doden, solidariteit. Cd aanzetten. Luid meebrullen met nummers die ik niet goed vind. De ribbels van de pechstrook onder je wielen voelen. Een koffie drinken in een weg. Restaurant. Wegenwerken. Alweer. Je concentreren om tussen tijdelijke banen te rijden. Hoge betonnen muur. Bord einde. De rechtervoet dieper induwen. Gigantisch Hamburg doorkruisen. Gewriemel, kranen komen. Gaan. Of we nog geen hotel moeten zoeken, vraagt de copiloot. Ik wil zo graag de grens bereiken, zeg ik. Het wordt donker. Alweer grenscontrole. Agent schijnt met een lampje in mijn gezicht. Ik mag doorrijden en knik beleefd. Waarom, eigenlijk. Of het een comfortkamer mag zijn. Het is vakantie en er zijn geen standaardkamers meer. Dat het allemaal goed is. We onze gegevens moeten invullen. Een korting krijgen. In een zacht bed slapen. De volgende dag Denemarken verder doorkruisen. Het eerste kwartier van onze rit onophoudelijk huilen. Om de vlaggen. Die net als ik van slag zijn. En met hun kop naar beneden hangen. Huis na straat na dorp na gemeente na stad na land. Dat ik me moet herpakken. Dat dit altijd een vervangvakantie zal blijven. Maar ook een ode aan de vrijheid, het leven en onze dromen. We zijn klaar. En zullen. Met veel liefde. Terug. Staan.
|