Even bijtanken na twee pittige dagen. Vandaag staat er niks op het programma, behalve dan: wat verdwalen in de straten en wijken. En ook een bedenking maken. Ik die dacht verpletterd te worden door drummende mensen en drukke stemmen, raak gewend aan de constante stroom van beweging, licht en geluid. Met mijn blik op de toekomst gericht, zou ik bijna vergeten dat ik me in een miljoenenstad bevind.
0 Opmerkingen
Ik heb iets met gletsjers, ik heb iets met vulkanen. Ik heb iets met hun grootsheid en hun kwetsbaarheid. Op de één of andere manier leggen ze me het zwijgen op en doen ze me beseffen hoe klein we eigenlijk wel zijn. Die ochtend spoorden we naar een plek uit mijn dromen. We wilden het weer afwachten alvorens te reserveren. Maar dat bleek geen goede zet, hoewel we vooraf onze tickets reserveerden, toch waren er geen vrije zitplaatsen meer om vooraf te reserveren. Het enige wat je dan kan doen is een niet-gereserveerde plek zoeken in de trein en hopen dat je een poosje kan blijven zitten. Lampjes boven de zetels geven aan of die gereserveerd is of niet (al snapte ik het systeem niet altijd helemaal). Wie de Fuji vanuit Tokyo wil bezoeken, raden we aan om vroeg genoeg zetels te reserveren. Het is een lange, pittige rit met veel stops. Daar waar je 's ochtends nog fris en monter bent, hakt een lange terugrit er wel op in. Maar het einddoel is het waard. (Al zouden we een volgende keer wel iets meer tijd aan de Fuji willen spenderen.) De Fuji en meer moest dat niet zijn. Zon, bloesems en een wandeling om het meer. De foto's spreken voor zich. We ontwaken in het Conte hotel in Asakusa, dat ligt pal in het bruisende Tokyo. Al moet ik even nuanceren: bruisend en pal kom je in Tokyo meermaals (zo niet, vooral) tegen. Aan de voeten van ons hotel ligt een straat met eettentjes. In de vooravond nemen groepjes collega's in volgorde van belangrijkheid plaats op de plastieken krukjes aan de talrijke wiebelende tafels op de straat. Ze spoelen de werkdruk weg met bier en krikken het zelfvertrouwen op met dampende kommen eten. Wanneer ze vele uren later in groep weer naar huis strompelen, wordt de tong losser, De zo gedistingeerde Japanners laten hun eigen regels even opgaan in de avondlucht. Om er de volgende dag weer tegenaan te gaan. Vandaag bekijken we het allemaal vanuit vogelperspectief. De straat aan onze voeten, de Senso-ji tempel die het verleden een plaatsje geeft tussen de drummende moderne gebouwen. Toch is het voor velen een plek om niet te missen. Vooraf aan de tempel ligt een straat boordevol kraampjes waar je heilige of minder heilige souvenirs kan kopen. Verderop torent de Skytree boven de stad uit. Hij staat bij het 'gouden kakske', want zo wordt zijn buur genoemd. Wie het aandurft om met de lift naar boven te klimmen, krijgt een adembenemend uitzicht over de stad. Diezelfde avond zoeken we in de buurt van ons hotel een plek om te eten. Een openslaande deur trekt onze aandacht, Er zitten geen toeristen, we besluiten het te proberen. De eerste hindernis: de taal. Geen Engels. Maar ik begrijp dat we boven moeten zitten. Dat kan niet, mijn man kan geen trappen doen, leg ik uit met handen en voeten. Ze begrijpt me en glimlacht en wijst ons een plekje aan de toog. We zitten dicht bij de kok. Hij zegt vriendelijk goeiedag wanneer dampen om zijn hoofd zijn verdwenen. Hij neemt saté's met vis en doopt die in een marinade, daarna bakt hij ze. Er is ook rijst in mandjes. Van het vriendelijke meisje krijgen we een menu met uitsluitend foto's. Handig voor niet-Japanners. We zijn er al gauw uit wat de specialiteit is van dit restaurant: paling. En we besluiten om voor de specialiteit van de chef te gaan. Nadat we ons drankje geserveerd krijgen, volgt er nog een kaart met foto's. Daarop staat hoe je het gerecht moet eten. Het wordt een heus stappenplan. Wanneer het mandje met rijst opgediend wordt en we het voorzichtig openen (zoals voorgeschreven staat), trekt de kok onze aandacht. Volgens ons zegt hij smakelijk en wij zeggen dank u terug. Het is een ritueel - het eten in stapjes en de smaken die in een bepaalde volgorde in je mond komen. Het ritueel werkt, de smaken passen en de paling - is zonder overdrijven - de beste die we al ooit gegeten hebben. Voor we de trein naar Tokyo nemen, besluiten we nog de markt om de hoek te bezoeken. Het is een markt zoals die moét zijn. Mannen die grove stukken vis versnijden, meiden met schorten die vis aan de man proberen brengen. En vooral: authenticiteit. Weinig toeristen. Hoewel het niet echt geapprecieerd wordt dat er foto's worden genomen, doen we het een beetje in 'den duik'. :-) Daarna sporen we naar Tokyo en besluiten we om ons nog eens onder te dompelen in het mekka van de computerspelletjes, gadgets, manga's, speelkasten en nerds. Alles voor Wouter dus. ;-) Ik moet toegegeven dat ook ik mijn ogen uitkijk in Akihabara, dé elektronicawijk van Tokyo. Soms is de smaak een beetje wrang. Jonge meisjes met 'popperige kleertjes' proberen mannen naar hun zangstondes te lokken. Dat die mannen daar nog op in gaan, tart alle verbeelding. Dat de meest verkochte items, zo'n miniatuurpoppetjes (met bijhorende vormen en poses) zijn van de meiden uit popgroepjes vind ik eerder, eh, ... Voor het eerst deze reis splitsen onze wegen voor een halve dag. Aangezien ik teveel schrijfwerk heb, beslis ik me deze voormiddag in een koffiebar terug te trekken en te werken. Wouter gaat naar het D.T. Suzuki-museum. Een ode aan de man die architectuur met innerlijk welzijn aan elkaar verbindt. Om helemaal zen van te worden. 's Middags lunchen we samen. We verorberen een typisch Kanazawaanse lunch. Naar wat er op de brak Engels vertaalde kaart staat te lezen, zou het om een soort van zelfverklaarde Pascal Naessens gaan. Maar dan op zijn Kanazawaans. We moeten toegeven dat de maaltijd erg smaakvol én licht is (en er zitten geen tomaten in ;-)). Daarna slenteren we samen door de Samoerai-buurt. We bezoeken de oude apotheek én een typisch samoerai-huis. Daarna wandelen we naar een andere oude buurt. Ge-zen-nig, dus! Onze derde stop op onze reis is Kanazawa. Kanawat? Kendaniet? Kanazawa! Gekend voor zijn (blad)goud, lederbewerking samoerais en belastingen die moesten betaald worden op de breedte van het pand van een huis? Nee? Dat zegt je nog niks? Kanazawa is ook de zusterstad van Gent en ligt zo een twee uur en half sporen vanuit Kyoto. Wat ons onmiddellijk opvalt is de relatieve rust. Brede voetpaden, geen toeristen die je omver lopen. Wat heerlijk. Ons hotelletje ligt pal in het centrum, net achter de markt. Het is klein, net als onze kamer, maar het is er erg gezellig. Waarom we hier op bezoek zijn? Wel er is een kasteel (dat we niet bezoeken), de tuin van Kenroku-en (die bovenaan ons lijstje staat), hypermoderne musea (waarvan we het 'museum 21st century of contemporary art' willen bezoeken), tempels waar nieuwsgierige Japanners je een rondleiding geven (ik = Sofie was eens alleen op stap = iedereen spreekt me aan) en er zijn restaurants met geweldig lekker eten (proefondervindelijk). En mocht u nog niet overtuigd zijn van het potentieel van deze stad, dan laten we jullie graag meegenieten met onderstaande foto's. Misschien nog onderstaande tips:
- De tuinen zijn helemaal rolstoeltoegankelijk en/of te bewandelen voor mensen die minder goed te been zijn. Naar het schijnt in elk seizoen mooi en dat geloven we ook wel! - Het museum 21st century of contemporary art: betaal voor de tentoonstelling. Dat zijn een zeven tentoonstellingshallen met héél toffe dingen. We zagen de meest indrukwekkende installatie ooit én het zwembad was ook zeer fascinerend. We betaalden ook (meer) geld voor de vaste collectie kunst. Maar daar werden we een beetje schizofreen van. Lees: schilderijen met vijf centimeter tussen in twee rijen boven elkaar en alle mogelijke stromingen en kleuren door elkaar. Dat was zeer, om niet te zeggen te heftig voor ons. - Het restaurant plat home: zeer warm aan te bevelen. Reserveer vooraf. Wij kwamen bedrogen uit en moesten voor de dag erna een tafeltje vastleggen. Het is de moeite, dus: doen! Van alle dagen is dit de tot nu toe natste. Maar dat beetje regen, houdt ons niet tegen. Vanaf ons hotel laten we ons met de taxi vijf kilometer verder in Arashiyama afzetten. We bezoeken eerst een begraafplaats van de monniken, de Adashino Nenbutsuji tempel. Deze is in de negende eeuw opgericht door de monnik Kobo Daishi die stenen plaatste voor de zielen van de doden. Het heeft wel iets. De mist die als een sluier tussen de graven hangt. De regen die via kleine druppende kuipjes naar beneden buitelt. Iets verderop ligt een nog mooiere en recentere (eind 20ste eeuw) begraafplaats. Namelijk de Otagi Nenbutsuji tempel. Het is nergens te vinden in toeristengidsen maar een ommetje meer dan waard! Hier mochten de monniken namelijk zelf hun 'grafzerk' kiezen. Denk hierbij vooral niet aan een saaie plaat. Denk hierbij aan vrolijke 'mosmannetjes'. Gitaar spelend, met een bril, breed glimlachend. Zelfs in de regen is het prachtig om te zien. Via de hoofdstraat, kleine winkeltjes (waar we een lekkere thee krijgen aangeboden omdat we er als waterkiekens uitzien) wandelen we naar een grotere trekpleister. En dat is er aan te merken. De hoeveelheid mensen verdrievoudigd bij elke stap we de laatste vijftig meter zetten. Het bamboebos van Arashima is mooi. Toch als je even alle toeristen wegdenkt. Metershoge bamboestengels wuiven aan de hemel. Ze ritselen en fluisteren allerlei mysterieuze boodschappen in het Japans (ik kon ze niet zo goed verstaan ;-)). Wij zouden aanraden om op een erg vroeg of laat tijdstip dit bos te bezoeken. Het zou dan veel rustiger zijn. Jammer genoeg was dat praktisch niet zo handig voor ons en moesten we de bussen trotseren. Daarna treinen we verder naar het meest iconische beeld van Japan. Het Fushini Inari Schrijn is gekend voor zijn honderden felrode torii-poortjes. Elke poort werd 'gesponsord' door een bedrijf of familie. Ze staan symbool voor een gelukkig en succesvol bedrijfs-/werkleven. Wie een grote poort niet kan betalen, kan het doen met een miniatuurversie. Of kan aan de vossen van deze tempel gunsten vragen. Aangezien het parcours vooral bestaat uit trappen, besluiten we een klein stukje achterstevoren af te leggen. Op het einde is er namelijk een helling in plaats van trappen. Toegegeven verliest deze tempel veel van haar schoonheid door de hoeveelheid bezoekers, selfies en geposeerde foto's. Omdat het onze laatste dag in Tokyo is, willen we er nog het maximum uithalen. We trekken 's avonds naar Gion. In deze buurt worden vaak Gheisha's gespot. Ze dineren met één of andere rijke gast op de bovenverdieping van een chique restaurant. Helaas hadden ze het te druk deze avond, we spotten er geen. En wordt deze, wat omschreven wordt als, pittoreske buurt veel oneer aangedaan. Taxi's rijden aan hoog tempo af en aan door de anders autoluwe straten. Misschien toch helemaal verkeersvrij maken, Kyoto? Vandaag stond er een wandeling door het Oude Kyoto op het programma. Vanaf het hotel liepen we via typische japanse straatjes en over de Matsumara brug naar de wijk Higashiyama, gekend voor zijn vele tempel(tje)s en mooie oude huizen. De eerste tempel van de dag betrof de Kennin-Ji. Dit is de oudste Zentempel van Kyoto, gesticht in 1202. In de Hojo (vertrekken van de hoofdpriester) konden we, na onze schoenen braaf opgeborgen te hebben, genieten van verschillende prachtig beschilderde schuifwanden. De bekendste hiervan is “God van donder en God van wind” door Sotatsu Tarawaya. Van uit de Hojo schuifelden we op onze geleende rode slippertjes naar de Hodo (de gebedshal) om de plafondschildering “Twee draken” te bewonderen. Deze werd in 2002 aangebracht ter gelegenheid van de 800steverjaardag van de tempel. De schilder deed er twee jaar over om deze inkttekening ter grootte van 108 tatami-matten (11.4 op 15.7m) te vervaardigen. Het resultaat hiervan is ronduit indrukwekkend. Vervolgens ging het naar het Yasui Kopiragu Schrijn waar zich vreemde taferelen afspeelden. We zagen verschillende jongedames voor- en achterwaarts door een gat in een grote steen kruipen en vervolgens een briefje op de steen plakken. Er hingen zoveel honderden briefjes aan de steen waardoor deze nauwelijks nog zichtbaar was. Toen we wat uitleg vroegen, kregen we te horen dat ze met dit ritueel hun ware liefde aan zich zouden binden. Het is eens iets ander dan Tinder, nietwaar ;). Het werkt naar het schijnt trouwens ook als je een slechte relatie wil verbreken. Misschien een idee voor op de sectie jeugd en gezin?! Zou ons heel wat werk besparen! :-) Na een korte koffie- en brunchstop, liepen we richting ons hoofddoel: de Kiyomizu-dera tempel. We passeerden hierbij nog de Yasaka Koshindo - een tempeltje waarbij de bezoekers hun wensen op een kukurizaru (een gekleurd balvorming kussentje) schrijven – en de even fotogenieke Yasaka-no-to pagode. Vervolgens ging het via de Ninen- en Sannenzaka, twee traditionele straten gevuld met oude (winkel)panden en heel, heel veel toeristen, naar de tempel. Het hoofdgebouw van de tempel, daterend uit 1633 en thans in renovatie, hangt voor de helft over een berghelling en wordt rechtgehouden door het betere sjorwerk (dit is letterlijk te nemen, de meterslange palen zijn aan elkaar vastgebonden door smalle koorden). We vermoeden dat de plaatselijke scouts of chiro hier wel enkele kampen mee heeft kunnen invullen… De tempel op zich viel wat tegen, maar het uitzicht maakte veel goed. Vanop het “terras” kon je immers heel Kyoto zien liggen met op de voorgrond de boomrijke berghelling. Sofie kocht hier ook een boekje om “tempelstempels” te verzamelen. In iedere tempel kan je immers (tegen een kleine vergoeding) een kalligrafische tekening laten zetten als aandenken aan je bezoek. Het verzamelen is naar het schijnt momenteel een ware rage in Japan. Als afsluiter van de dag bezochten we dan nog de Sanjusangendo. Een voetbalveldlange 13deeeuwse gebedshal waarin 1001 (!!!) beelden staan van de duizend-armige Kannon (godin van de troost). De vergulde beelden, allen op mensenmaat, staan opgesteld in tien rijen van telkens 50 beelden aan weerszijden van het “hoofdbeeld”. Elk beeld heeft dan ook nog eens 48 armen (1000 was praktisch niet haalbaar :-)). Een ongelooflijk overweldigend zicht en een mooie afsluiter van een alweer prachtige dag. (Helaas geen foto's! Met eigen ogen komen bekijken, dus!)
Na een overgangsdag naar Kyoto en wat extra rust, hebben we vandaag weer voldoende energie om er tegenaan te gaan. Onze dag begonnen we met het kasteel van Nijo. Dit keizerlijke paleis is een pareltje. Niet alleen de tuinen zijn heerlijk om door te wandelen. Vooral een bezoekje aan het Ninomarupaleis, één van de gebouwen binnen de site, prikkelde onze verbeelding. Het paleis dateert uit de 17de eeuw en is helemaal gerestaureerd binnenin. En anders dan in de 'westerse kastelen' vind je hier geen weelderig meubilair. Nee. Alle kamers zijn sober ingericht met matten. Wat hen het bezichtigen waard maakt zijn de beschilderde muren en panelen van alle kamers. Luipaarden, vogels, pijnbomen, bladgoud, bloemen ... Alles is bedoeld om de gasten van de keizer te imponeren. Eerlijk gezegd lukt dat imponeren ook bij toeristen. (Jammer genoeg geen foto's wegens niet toegelaten.) Wat wij ook zeer bijzonder vonden waren de 'nachtegaalvloer'. Wanneer je over de houten vloeren loopt (zonder schoenen, uiteraard!), dan hoor je het getjilp van vogels. Slim was het wel. Geen indringer kon onopgemerkt door de gangen sluipen. Na een ommetje tuinen en bloesems (wat anders!) laten we ons met de taxi afzetten bij de Ginkaku-ji-tempel, ook wel de Zilveren Tempel genoemd. Men had immers de bedoeling om de tempel te laten bedekken met zilver. Maar dat is er nooit van gekomen. Anderzijds is de tempel omringd door een netjes geharkte stenen tuin. Naar wat men zegt zou bij volle maan het licht zo op de stenen weerkaatsen dat ze de tempel een zilveren gloed geven. Na lekker smikkelen bij één van de vele eetkraampjes, zijn we klaar om het filosofenpad te bewandelen. Dit pad bewandel je zo'n drie kilometer naast het kanaal. In de bloesemperiode is het er extreem druk (nu dus). En willen duizenden toeristen en locals foto's en selfies nemen bij de bomen. Onderweg naar de metro botsen we nog tegen een tempel, aquaduct en oude spoorweglijn. Ik vind dat ze er geweldig knap uitzien. De dames in kimono. Soms fotografeer ik er eentje stiekem. Maar deze middag kon ik me niet langer houden en vroeg ik een koppel of ik een foto van hun mocht nemen. De spraakverwarring was compleet toen ze dachten dat ze mij moesten fotograferen. Maar na wat handen en voetengebaar, kwam het helemaal voor elkaar. Eten jullie wel genoeg? Tuurlijk! Is het eten lekker? Enorm! Wat dan? Zie foto's! :-) Deze ochtend spoorden we iets later dan de afgelopen dagen naar Nara. Nara ligt ongeveer een klein uurtje van Osaka-centrum. We zijn het 'openbaar vervoeren' al goed gewend. Ik ging bijna zeggen: het loopt als een trein. Maar dat zou wel erg cliché zijn ... ;-) Toegekomen in Nara wilden we eerst de magen vullen. Dat deden we in een klein stekje. Het gaat vlot: noedels vissen met stokjes, slurpen (al hoefden we daar minder op te oefenen) ... Nadat we gegeten hadden konden we de tempels bezoeken. En de plannen zouden niet van Wouter komen, mocht het niet allemaal Werelderfgoed zijn vandaag. Of wat dacht je nu?! De Kofuku-ji-tempel is één van de zeven (ooit machtige) tempels in Nara. Hij staat er al van het jaar 669. Sommige gebouwen op het complex zijn in het verleden enkele keren afgebrand en terug opgebouwd. Maar de houten pagode met vijf verdiepingen is nog steeds in zijn oorspronkelijke staat. In de Gouden Hal staan (rara) vergulde beelden. De hal kreeg zijn naam omdat de zon de hal in een gouden gloed deed oplichten. Wie dan toch in de Kofuku-ji-tempel is, moet zeker het museum bezoeken. Je mag er geen foto's nemen, maar er staan prachtige originele stukken uit de 8ste eeuw uitgestald. We hoppen van de ene naar de andere tempel. En dat doen we niet alleen. Het is voor de Japanners het laatste weekend voor het nieuwe schooljaar begint en dat is er aan te zien. Iedereen wil naar buiten. Zeker op deze prachtige dag. Tegen 20 graden, heerlijk vertoeven. De weg naar het Kasuga-taisha-schrijn kan je het best vergelijken met een gigantische oprijlaan. Aan weerszijden staan er stenen lantaarns. En tussen die lantaarns lopen er, jawel, enkele honderden herten. Deze herten duiken op als ze zin hebben in koekjes. Die koekjes (opgepast enkel voor herten!) worden gekocht door toeristen die ze dan weer voederen aan de herten. Zucht. Ik vind dat nogal tegennatuurlijk. En had het vooral voor de Gerten die iets verderop in het bos stonden te grazen. Maar goed. De lantaarntempel dus. Gebouwd in de 8ste eeuw, alstublieft. Wie al een overdosis lantaarns had bij de aanloop, heeft die waarschijnlijk ook na het bezoek van de tempel binnenin. Wegens teveel trapjes, kon Wouter even uitrusten op het binnenplein. En kocht ik een kaartje om de rest van de site te bezoeken. Ik denk niet dat ik al ooit in mijn leven zoveel mooie lantaarns heb gezien. Ook de verduisterde hal waar kaarsjes in de lantaarns brandden, deed mij toch heel eventjes kippenvlees over heel mijn lijf krijgen. Ja, zonder twijfel: deze tweede tempel is een must-see. Onze derde en laatste stop bracht ons naar het Todai-ji complex. Dit complex is 800 op 900 meter (bron: Wikipedia) groot en werd in de 8ste eeuw na Christus door de keizer gebouwd om de goden gunstig te stemmen. Wie door de toegangspoort gaat, ontmoet twee gigantische wachters (die wel eens dringend afgestoft mogen worden). De grootste hebben mag je hier wel heel letterlijk nemen. Want de tempel is het grootste houten gebouw ter wereld. En bevat het grootste bronzen Boeddhabeeld van Japan, de Daibutsu. Hij meet maar liefst 16,2 meter en weegt 500 ton. Maar ook al de andere beelden zijn erg fraai. Na een namiddag zon, Gerten, lantaarns en tempels bracht het openbare vervoer ons terug naar huis. Al ging het op het einde bijna mis. Overtuigd dat we aan onze metrohalte waren toegekomen, stapte ik nogal zelfzeker af. Maar Wouter die bleef zitten ... Tussen alle Japanse stemmen hoorde ik plots: 'Hé, waar ga jij heen?' Ik kon nog maar net omkeren. En het scheelde geen haar of ik was helemaal 'lost in Japan'. Morgen verplaatsen we ons richting Kyoto. Klaar voor het tweede deel van onze reis. Osaka & omgeving, het was fijn met jullie kennis te maken!
|
|